Lang leve Haerlems Bodem!

Reclame, communicatie en journalistiek zijn dood, lang leve Haerlems Bodem!

Wanneer heb je voor het laatst een reclame op tv gezien waar je echt van onder de indruk was? Waar je om moest lachen? Gewoon keihard schuddebuiken, ‘rolling on the floor laughing; ROFL’ en Laughing Out Loud: LOL’. Je vraagt je af waarom juist Amerikanen anno nu nog steeds de wereld dicteren hoe wij ons in woord en geschrift moeten gedragen. Zelfs op social media zijn het de duckfaces en dikke Kardashian-konten die ons de maat nemen in wat er blijkbaar toe doet. We kunnen ons slechts nog creatief laten gelden in onze keuze voor welk type smiley ons gemoed het beste omschrijft. Eerlijk gezegd weet ik van de afgelopen jaren ook niet meer wie de winnaars van een Effie of Lamp waren. Wel wie de Loden Loekie kreeg toebedeeld.

 

Creativiteit is dood

Reclame is dood. Althans, goede creatieve reclame is dood. In Nederland. Native advertising of media consultancy is in. In tegenstelling tot veel anderen vond ik het leuk om reclameblokjes te kijken op televisie. En ludieke reclamecampagnes uit te pluizen op het internet. Ze waren een afspiegeling van de Hollandse maat, een eigen cultuurdenken waar de draak mee gestoken werd of waarmee juist gezocht werd naar verbindende elementen die herkenbaarheid opriepen. Maar, waar en wanneer zie ik nog leuke reclames met een hoog feelgoodgehalte, met echte humor en met een waanzinnig plot? Sinds de Haarlemse supermarktmanager Harry Piekema van de buis is, is het droevig gesteld met het niveau van de Nederlandse reclame. Van verzekeraars hoeven we ook al niets te verwachten en als ik in de aanloop naar de verkiezingen een reclamebroekie met hand en tand zijn filmpjes voor het CDA zie verdedigen, dan is mijn hoop op tomeloze creativiteit compleet verloren.

 

Mastodontenjournalistiek

In de journalistiek is het niet anders. Kleine zelfstandige cultuurplatformen die draaien op een voorliefde voor opmerkelijke content en een grote vrijwillige redactie krijgen van de gevestigde media en de Nederlandse Vereniging van Journalistiek vaak de schuld van de afbraak van het traditionele verdienmodel van oude goedbetaalde journalisten. Het is heel raar om te zien dat sinds de jaren negentig van de vorige eeuw door de opkomst van het internet juist de leiding en de hoofdredacteuren van de grootste kranten zelfstandig hebben bepaald dat onderzoeksjournalistiek met financiële voorschotten te duur was om te kunnen handhaven in een veranderende markt waarbij de grote advertentie-inkomsten niet bij de kranten maar bij de commerciële tv- en radio-zenders belandden. De gevestigde media gingen zelf op zoek naar de grote hoeveelheden likes maar legden het af tegen een volkse smaak waar zij hun handen niet aan wilden branden. En nu opeens is de journalistiek afgegleden tot een Bert Maalderink- en Gerri Eijckhofniveau. Iedereen vraagt zich af hoe die mensen ooit op hun post zijn beland en hoe lang hun finest hour nog kan doorsudderen?

 

The man on Duh! Street…

De burger en de nieuwsconsument sloten programma’s in de armen die het lokale nieuws brachten zoals Hart van Nederland van SBS. De gevestigde grote media acteerden liever op grote schaal en haalden publiekelijk hun neus op voor het wel en wee op lokaal en regionaal niveau. Liever zagen zij zichzelf als directe concurrent van de BBC, van de New York Times of The Guardian. Intussen werd de kloof tussen de internetgeneratie en de boekdrukkunstgeneratie op alle fronten steeds groter. Het inlevingsvermogen naar wat jongeren wereldwijd bezighield werd toen al schertsend en kniezend beschreven door de rijke Youp van ’t Hekkies en Mart Smeetsen van deze wereld als generatie x, generatie 0, generatie nix, generatie Y en de patatgeneratie. Telkens weer. Dat de jongerencultuur zelfstandig uitmondde in gigantische communities nog zonder tussenkomst van het internet en de gevestigde journalistiek in de rave, in de dance, in de hiphop, in skateboarding, in de metal, in de kunst, in de mode en in de emo, dat werd afgedaan als een rijkeluisbevlieging. Fanzines werden niet als journalistiek medium beschouwd en gevierde columnisten en journalisten hadden enkel oog voor hun eigen babyboom-klaagzang. Het sluiten der rijen Er ontstond een leger aan samengestelde gezinnetjes dat niets op had met het idee dat je op je 35ste met een zuigeling op schoot achter de geraniums mocht zitten en al bladerend de tijd doodde met de Margriet of Libelle. De huishoudbeurs bleek allang geen bindmiddel meer. En over dat alles heen zaten wij niet te wachten op de zoveelste discussie wie er beter was: The Beatles of The Stones? Das war einmal. Je kwam ook niet meer zonder joekel van kruiwagen binnen bij AT5, de Volkskrant of het NRC. Men had geen oog voor talent uit de provincie, je heette geen Brandt Corstius en men had je nooit tussen de schuifdeuren van Oud-Zuid ontmoet. Alleen maar nette mensen mochten meedansen in een groot Mens-Erger-Je-Niet-spel.

 

Verhuizen, reorganiseren en restylen

Intussen was het 1997 en viel VNU hopeloos uiteen, weg uit Haarlem. Op naar Amsterdam, Amsterdam-Oost, -West, Zuid-Oost, de Bijlmer, Hoofddorp, etc, etc. De Wibautstraat raakte in verval en de hoofdredacties vonden de diepte-investering in kapitaalkrachtige flexplekkantoren en restyling- en rebrandingbudgetten van miljoenen stukken interessanter. De slotsom? De tieten van de buurvrouw in de Panorama bleken een goedkope maar gouden greep en de Donald Duck was zonder koerswijziging de enige echte cashcow in de bladenmarkt.

 

Nederland in het klein

Ik houd van Haarlemmers en we zijn ervarings- en herkenningsdeskundigen als het gaat om een wegtrekkende bevolkingsgroep van creatieven, van journalisten, van mediahuizen, van radio- en tv-zenders, van decision makers, van uitgeverijen en van cultuurbepalers. Been there, done that en wederom glipt ons heel wat moois door de vingers. Met een beetje tegenzin zullen we het meemaken dat een van de oudste kranten van Nederland hier het einde van 2017 niet meer haalt. En wederom zullen we te horen krijgen dat het de schuld van jongeren, van het internet, van een creatieve impasse en van kleine zelfstandige, op vrijwillige basis opererende cultuurplatformen is. En dat terwijl Haarlem als stad alle kennis en kunde in zich heeft om met bijvoorbeeld een Media Academy een brede basis kan uitrollen voor oprecht media-management op professioneel niveau.

 

Haerlems Bodem

Een online cultuurplatform zoals Haerlems Bodem is een online jongensboek, een club van gelijkgestemden die andere Haarlemmers in beweging wil krijgen, die wil onderwijzen, die durft te dromen, die graag wil entertainen en die Haarlem op tal van aspecten kan en wil vermarkten omdat we aandacht schenken aan wat leuk, hip, happening, vernieuwend, herkenbaar, mooi en vooruitstrevend is. In New York denken Vice en Noisey sinds jaar en dag niet anders. Krijgen zij nu ineens de schuld van het dalend aantal abonnees bij de New York Times? Zijn zij er verantwoordelijk voor dat nieuwsconsumentisme compleet anders is dan dertig jaar geleden? Kun je het hen kwalijk nemen dat ze berichten over zaken die wel aansprekend zijn voor jongeren in een tone-of-voice die anders is dan een redactiestatuut van voor de oorlog? Wat RUMAG en Haerlems Bodem in Nederland bezighoudt is een liefde voor taal, voor het schrijven en berichten over zaken die opmerkelijk, leuk en grappig zijn. En, dat leest gewoon lekker weg. We zijn er trots op dat we niet meegaan in azijnzure stukjes over waarom de een wel bakken met subsidie krijgt en de ander niet. We zijn Youp van ’t Hek of Mart Smeets niet. We hebben de Donald Duck niet nodig om te achterhalen wat een duckface op Instagram is. We hebben de journalistiek, de communicatie-afdelingen en de reclamejongens niet nodig om leuke dingen te verantwoorden. En nee, we zijn er helemaal niet verbaasd over dat de Pulitzer Prize gewonnen werd door The Storm Lake Times. Vicit Vim Virtus; moed overwint uiteindelijk alle geweld, ook het geweld van financiële spelletjes van aandeelhouders. Net als lef en doorzettingsvermogen. Aemen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *